Kaarsen.

Wat een  jaar. Een jaar waarin Covid-19, het coronavirus, met daaraan de nodige opgelegde beperkingen en de nodige verplichtingen. Sociale contacten en het verenigingsleven op een heel laag pitje. Je kan je afvragen hoelang dit nog gaat duren. Volgens de laatste berichten zal het nog een tijd duren voordat we het “normale leven” weer kunnen leven.

Deze tijd van het jaar is het vroeg donker en je probeert het gezellig te maken. Zelf zetten wij de schemerlampen aan en branden daarbij regelmatig een aantal kaarsen. Zeker op de donderdagavond als we gezamenlijk onze ziekendienst houden branden de kaarsen. In de regel maken wij gebruik van witte kaarsen. Bij het branden van een kaars, zie je de verschillende kleuren in de vlam.
Dat zet je verder aan het denken. Elke kleur heeft toch zijn eigen trilling en betekenis?

Het wit  van de kaars.
Wit is onder andere de kleur van puurheid, reinheid, vrede en zuiverheid. Een goede basis waar de vlam de voeding haalt en daarmee z’n eigen kleuren toont.

De vlam.
Vuur, de kaarsvlam, is het symbool van liefde, licht en warmte.

De kleuren in de kaarsvlam.
Geel het lichtgevende deel in de vlam is de liefde voor alles, elkaar en voor jezelf die we met dit licht mogen en kunnen zenden. Ook worden de andere kleuren, met de goede intentie, in het licht meegenomen.
Blauw is de helende kleur, geeft rust en bescherming.
Oranje geeft je persoonlijke kracht, zuivering en steun  bij veranderingen.

 

Bij het neerzetten van het bovenstaande, kwam het verhaal van de vier kaarsen bij mij op, wat ik graag met jullie wil delen.

 

Het verhaal van de 4 kaarsen.

Er brandden eens vier kaarsen. De omgeving was zo rustig en stil dat je ze kon horen spreken.

De eerste kaars zei: ” Ik ben de VREDE.  Jaren heb ik mijn best gedaan en hoopte dat de mensen geen ruzie zouden maken, dat er geen wapens gebruikt zouden worden en dat ze elkaar niet zouden slaan bij een meningsverschil. Maar er blijft oorlog overal en waar mensen in groepen samenkomen blijven er twisten ontstaan. Wat heeft het voor zin dat ik blijf branden? Niemand kan mijn tegenhouden en beletten dat ik doof.” Haar vlammetje werd snel kleiner en doofde uit.

De tweede kaars zei: Ik ben het VERTROUWEN. Meestal kan ik gemist worden. Dus heeft het geen zin meer dat ik blijf branden. Ik leer mensen om te geloven in het leven zelf en in elkaar, dat ze samen iets moois kunnen maken. Maar ze luisteren niet. Hun vertrouwen is zo klein. Ze geloven alleen in narigheid en in dromen, die wegvliegen als een veertje. Mensen vertrouwen niet eens meer op hun eigen hart en in het waarom van hun bestaan”.
Ze wachtte niet langer en blies zichzelf met het laatste zuchtje uit.

Toen sprak de derde kaars met zachte stem: Ik ben de LIEFDE. Ik heb de kracht niet gekregen om te blijven branden. De mensen negeren mij. Ze vergeten zelfs hun naasten te beminnen. Ik had zo gehoopt dat ik de mensen kon helpen om elkaar warmte te geven. Ik wilde hen het gevoel geven dat er altijd iemand was die van hen hield, ook al wisten ze dat zelf niet.” Ze wachtte niet langer en doofde uit.

Plots kwam er een kind aan. Zij zag de drie gedoofde kaarsen. Ze keek naar de VREDE, waarvan het licht verdwenen was, naar het VERTROUWEN die het kind nodig had om groot te worden, moedig te zijn en de LIEFDE omdat het niet alleen wilde zijn. “Waarom branden jullie niet langer?” zei het kind onzeker. De drie kaarsen vertelden wat er allemaal gebeurd was en hoe slecht het met hen ging.  Nadat de kaarsen alles hadden gezegd,  begon het kind te huilen.

Toen klonk de stem van de vierde kaars: “Wees niet bang mijn kind. Nu ik nog  brand, kunnen we de andere kaarsen weer aansteken. Want ik ben de HOOP”. Met glanzende ogen nam het kind de kaars van de HOOP en stak de andere kaarsen weer aan. Het kind koesterde het vlammetje van de hoop om nooit meer uit het leven te laten verdwijnen

Laten wij ook de HOOP, het VERTROUWEN, de VREDE en de LIEFDE bewaren en koesteren. Dan groeit het licht uit tot een groot licht dat wij verspreiden.

Voor vandaag, voor morgen, voor altijd.

 

Wim Rob